Door Milja van Tielhof

Op 26 april maakte Stadsherstel Amsterdam bekend dat onder het Betty Asfalt complex, het theater van Paul Haenen, een achttiende-eeuwse waterkelder is ontdekt. Een fraaie, gewelfde ruimte met twee compartimenten, gelegen ruim 3 meter onder NAP. De kelder is gebouwd om regenwater in op te kunnen slaan en gezien zijn oppervlakte van ongeveer 3 bij 3,6 meter kon er een flinke voorraad in. De kelder werd volkomen onverwachts ontdekt tijdens werkzaamheden aan de fundering van het pand aan de Nieuwezijds Voorburgwal 282. Hoe bijzonder is deze vondst?

Stadsherstel spreekt terecht van een verborgen schat: deze kelder heeft monumentale waarde vanwege zijn buitengewone gaafheid en afmetingen. Maar op zichzelf waren waterkelders of cisternen een bekend fenomeen voordat Amsterdam waterleiding kreeg vanaf 1852. Archeologen troffen er reeds vele in de stad aan, meestal zonder dat ze ernaar op zoek waren. Een overzicht uit 2019 meldt circa 100 archeologische resten van cisternen, klein en groot, van de Jordaan tot in de grachtengordel en in het oude centrum. De archeologie laat daarmee al zien hoe groot het belang van regenwater voor de drinkwatervoorziening van Amsterdam was. Het lastige is wel dat de resten vaak alleen bij benadering te dateren zijn.
Archiefonderzoek door historici kan alleen daarom al een belangrijke aanvulling leveren op het archeologische onderzoek. Sinds enkele jaren richten historici hun aandacht op de geschiedenis van de Amsterdamse drinkwatervoorziening. We weten inmiddels bijvoorbeeld dat het stadsbestuur in 1755 de waterkelders heeft laten inventariseren. Maar liefst 124 regenwaterbakken werden toen gerapporteerd. Verreweg de meeste bevonden zich bij of onder bijzondere gebouwen zoals kerken, stadspoorten, weeshuizen, het West-Indisch Huis en de Waag. Dat is logisch, deze gebouwen beschikten over enorme daken waar veel water vanaf kwam. Het Oude Mannen- en Vrouwengasthuis stuurde een plattegrondje van de vele bakken in en onder het huis mee.

Regenwater was dus eeuwenlang een belangrijke, wellicht de belangrijkste bron van drinkwater in Amsterdam. Maar veel dingen weten we nog niet. Was regenwater schoner dan het water dat door ondernemers met waterschuiten uit de Vecht werd gehaald en in de stad verkocht? Hoe en waarvoor gebruikten mensen regenwater, en waarvoor namen ze toch liever water uit de waterschuit of uit de gracht? En wat dronken mensen die te arm waren om een kelder of zelfs een kleine regenbak aan de straat te laten maken en ook te arm om water te kopen?
De Amsterdamse waterkelders waren ook lange tijd het onderwerp van een afschrikwekkend verhaal. In de zeventiende en achttiende eeuw werd geschreven over een waterkelder die als strafinrichting dienst deed. Werkonwilligen zouden worden opgesloten in een kelder die langzaam volstroomde met water, zodat het slachtoffer voortdurend moest pompen om niet te verdrinken. Dit beeld deed het goed in reisbeschrijvingen en andere lichte lectuur over Amsterdam. Het pompen of verzuipen zou bewijzen dat Nederlanders iets bijzonders met water hebben. Het verhaal werd destijds al door de meeste mensen versleten voor een broodje aap.
Verantwoording
De inventarisatie van archeologische resten van cisternen: B.C.S. Levering, Drinking water: liquid gold of the city. An urban archaeological study of the cisterns in early modern Amsterdam (1650-1850), bachelor thesis (Leiden 2019): https://studenttheses.universiteitleiden.nl/access/item%3A2629359/view
Over de inventarisatie van regenwaterbakken in 1755: Filip Van Roosbroeck, ‘The water supply of early modern Amsterdam. A drop in the bucket?’, TSEG. The Low Countries Journal of Social and Economic History 16/2 (2019) 71-91.
Over de verdrinkingscel: Geert Mak, Een kleine geschiedenis van Amsterdam (Amsterdam/Antwerpen 1995) 180, 348-349.
3 gedachten over “Waterkelder in Amsterdam ontdekt”