Door Petra van Dam
Op woensdag 12 mei hielden we onze tweede buitendag, ditmaal in Leiden. We namen de kans waar om een aantal voorbeelden van drinkwatererfgoed te bekijken. Daaronder vielen mooie pompen in enkele hofjes en we ontdekten daar ook waterkelders. De toegangen waren zichtbaar als putdeksels (afb.1).

Het meest bijzondere watererfgoed was toch wel de Visfontein (1693) op de Vismarkt aan de Nieuwe Rijn. Hij werd gesticht door het Leidse stadsbestuur ten behoeve van de visverkopers op de markt. De aanleiding werd gevormd door klachten dat in de zomer het grachtenwater niet schoon genoeg was voor de vis die in korven in de gracht bewaard werd. Vermoedelijk gingen de visverkopers na het plaatsen van de fontein over op een andere tactiek en vulden bakken met water uit de fontein om daarin hun vis te bewaren tijdens de markturen. Een schilderij van rond 1600 geeft een gezicht op de Vismarkt (afb. 2). Op de voorgrond liggen grote en kleine vaartuigen afgemeerd met korven en andere objecten. Het kleine gebouwtje aan de rand van de kade vooraan, ter hoogte van de toren van het stadhuis, was het marktaccijnshuisje. Ter rechterzijde staan de lange visbanken van de ‘buytenluyden’, de verkopers van buiten de stad (misschien vooral zeevis?), ter linkerzijde staan de kleinere verkooptafels van visverkopers die burgers van Leiden waren (vooral zoetwatervis?). De Visfontein werd gebouwd op de plaats van het markthuisje.

De Visfontein, gemaakt van hardsteen en wit marmer, bestaat uit twee delen: een grote verzamelbak geplaatst op een plateau met twee treden en een kolom. De vlakken zijn versierd met witmarmeren platen met vissenschubben en ijsdruppels. Langs de kolom staan twee dolfijnen, half verstrikt in visnetten. Op de kolom bevinden zich twee ‘zeemeerkinderen’ (kinderen met vissenstaarten en vinnen op de plaats waar putti’s vleugels hebben). Zij zitten op schelpen en dragen de zogenaamde kroon van de Romeinse zeegod Neptunus, die naar onze indruk samengesteld is uit de voorstevens van kleine houten (vissers-)schepen. Het water spuit op uit de kroon, uit de dolfijnen, uit kleine bakjes onderaan de grote bak, en zelfs in de bak staat een spuiter. Het laatste lijkt me niet zo handig voor het praktische gebruik door de visverkopers, maar op een afbeelding uit de achttiende eeuw (afb. 3), toen de fontein nog gebruikt werd door de visverkopers, zijn ook stralen vanuit de bak te zien. De fontein is in de huidige toestand niet perse exact hetzelfde als in de zeventiende eeuw, want hij is een aantal keren flink gerestaureerd, maar het achttiende-eeuwse beeld vertoont wel veel overeenkomsten met het huidige. Het geheel was vanaf het begin afgesloten, het water was alleen bedoeld voor de visverkopers. Het aanvankelijk eenvoudige hekwerk is in 1858 geheel vervangen door een nieuw ontwerp gedecoreerd met dolfijnen en tritons, drietanden, verwijzend naar het werktuig van Neptunus (afb. 4). De fontein werkte slechts enkele uren in de ochtend als de visverkopers actief waren en op speciale feestdagen zoals 1 mei en 1 oktober. Deze traditie wordt nog gehandhaafd. Wij waren toevallig op een marktdag in Leiden, dus we konden het kunstwerk met stromend water bewonderen.
Rechts: Afb. 4. De Visfontein anno 2021. Foto: P. van Dam.
Een heel bijzonder aspect van de fontein was wel de watertoevoer. Het water voor de fontein kwam van de Leidse burcht, gelegen aan de andere kant van de gracht (de Nieuw Rijn). Hij bestond (en bestaat) voornamelijk uit een heuvel, een terp eigenlijk, die in de vroege middeleeuwen was opgeworpen als vluchtburcht. Op deze plek bevond zich namelijk een strategische gelegen riviereiland, beschermd door twee takken van de Rijn, de Oude en de Nieuwe Rijn. Onderaan de burchtheuvel werd water opgevangen en van hieruit werd het water met hulp van een paardenmolen via loden buizen ter lengte van 150 m naar een grote waterkelder op de Burcht gepompt. Vandaar liep het water onder de Nieuwe Rijn door, en zelfs door een huis heen, naar de Vismarkt.
De fontein was niet alleen een wonder van watertechniek maar ook een prestigieus, barok kunstwerk van een type dat in tuinen van de aanzienlijken in de zeventiende eeuw voorkwam. Het was dus vanaf het begin veel meer dan een watervoorziening louter voor de markt, het was eveneens bedoeld als sieraad voor de stad. De gerenommeerde Leidse stadsarchitect Jacob Pietersz. Roman (1640-1716), die ook aan het huis Den Bosch en paleis ’t Loo had gewerkt, was verantwoordelijk voor het ontwerp en de realisatie. De bouw en het beeldhouwwerk werden uitgevoerd door de drie beeldhouwers: Jacobus Hannaert, Cornelis Minne en Willem Drijfhout.
De ingebruikname van de fontein op 1 mei 1693 was een feestelijke gebeurtenis en die werd luister bijgezet door het slaan van een nieuwe penning van de stad Leiden. De penning (afb. 5), gegraveerd door Johannes Smeltzing, draagt een afbeelding van de Leidse Maagd gezeten op een stapel lakense stoffen (de voornaamste industrie van Leiden was de textielfabricage) waarover een afbeelding van de Universiteit hangt, in gesprek met een leeuw, die een hoorn des overvloeds uitstort over een ton met Rijnwater. De fontein is afgebeeld aan de rechterzijde van de Maagd aan de voet van de Burcht.

De fontein droeg bij aan het imago van de stad. Hij werd geplaatst op de Vismarkt direct aan de rand van de gracht, maar de Vismarkt was dichtbij het stadhuis, dus de bestuurders konden er in de pauze van een vergadering makkelijk even langslopen en het nieuwe stadssieraad ook laten zien aan hun bezoek. Het stond als het ware in hun achtertuin. Ook op een andere manier droeg de fontein mogelijk bij aan het imago van de stad. De burcht behoorde vanouds toe aan de burggraven van Leiden en was pas in 1651 in het bezit van de stad gekomen. De stad vormde burcht en heuvel om in een groene uitspanning met fruitbomen en een doolhof en er werden herten uitgezet. In de Burcht kon men bier consumeren. De burchtheuvel werd daarmee het eerste stadspark in Leiden, gericht op ontspanning in de buitenlucht voor de burger. Net als de Burcht voegde de bezienswaardige Visfontein recreatieve waarde toe aan de openbare buitenruimte voor de burger. Maar bovendien verbond de fontein de oude voorname burcht met het bestuurlijke centrum van de stad op een wel heel praktische manier: de oude, grafelijke burcht gedegradeerd tot watertoren.
Literatuur
Veldhuyzen, E.J. e.a. (red.), ‘De Leidse monumenten en het Leidse stadsgezicht. Veranderingen van het stadsbeeld/Bouwhistorisch en archeologisch jaaroverzicht’, Leids Jaarboekje (LJ) (1980) 194; (1997) 201.
Mieris, F. Van, Beschrijving der stad Leyden (Leiden 1762-1770), deel 2, 528.
Moerman, I., ‘De Vismarkt’, LJ (1979) 95-112.
Smit, C. Leiden met een luchtje. Straten, water, groen en afval in een Hollandse stad, 1200-2000 (Leiden 2001).
Uittenbroek, M., Sieraden in de stad: beelden en fonteinen in Leiden (Leiden 1999).
Walle, K., Buurthouden. De geschiedenis van burengebruiken en buurtorganisatie in Leiden (14e-19e eeuw) (Leiden 2005).
Volg ons nu ook op twitter!