Door Dániel Moerman
Het project ‘Omgaan met Droogte’ gaat over de rol van water in het dagelijks leven van mensen door de eeuwen heen. Sporen van hoe men vroeger aan drinkwater kwam zijn op veel historische plekken in Nederland nog te aanschouwen, zij het in gerenoveerde of in geremodelleerde staat. Er is in Nederland echter één specifieke plek waar een groot deel van dit soort oude drinkwatersystemen bij elkaar zijn gebracht, namelijk het Openluchtmuseum in Arnhem. Vorig jaar schreef Leendert van Prooije, inmiddels gepensioneerd wetenschappelijk medewerker van het Openluchtmuseum, een column over ons project in het kader van onze samenwerking. Bijna een half jaar later brachten wij als projectgroep een bezoek te brengen aan het museum en presenteerden we ook enkele voorlopige conclusies uit de verschillende deelonderzoeken aan de opvolger van Leendert: Hubert Slings.

Op 20 augustus werden wij in de ochtend zeer hartelijk ontvangen met koffie en huisgebakken boterkoek, waarna de presentaties plaatsvonden in het auditorium. Allereerst presenteerde Hubert de interessante wordingsgeschiedenis van het Openluchtmuseum, dat sinds de oprichting in 1912 is getransformeerd in een rijke verzameling aan materieel erfgoed uit alle streken van Nederland. Hij stond ook stil bij enige interessante voorbeelden van premoderne watersystemen, zoals putten en pompen, die we na de presentaties met eigen ogen mochten aanschouwen. Wat we echter niet konden aanschouwen was een voorbeeld van een ondergrondse regenwatercisterne, zoals die recent nog in Amsterdam werd aangetroffen. Maar onderzoek naar cisternen die mogelijk bestaan hebben onder naar het museum verplaatste gebouwen kan nog uitgevoerd worden dankzij de vele inventarissen die in de loop der eeuwen bij iedere overplaatsing zijn gemaakt.
Petra zette de hoofdlijnen van ons onderzoeksproject uiteen, met een presentatie die ook op onze website te vinden is. Milja presenteerde over haar deelonderzoek naar de watervoorzieningen van diverse weeshuizen in Amsterdam, waarin cisternen een belangrijke functie hadden. Dániel, vertelde over diens deelonderzoek in de oostelijke regionen van ons land, waar de focus meer op grondwater lag. In bepaalde steden zoals Deventer ontstonden aan het einde van de middeleeuwen zelfs heuse putgemeenschappen. Deze putgemeenschappen speelden een belangrijke rol in het onderhoud en gebruiksklaar houden van de putten, die behalve voor de drinkwatervoorziening ook voor de stedelijke brandbestrijding in de vroegmoderne periode van groot belang waren. Maar ook hier werd regenwater verzameld. Verschillende, waarschijnlijk rijke burgers van Deventer lieten ook gedurende de zeventiende en achttiende eeuw regenwatercisternen bij of onder hun huizen bouwen.

Na de presentaties volgde een wandeling en beknopte tramtocht door het immense museum. Hierbij stonden we onder andere stil bij de waterput van de achttiende-eeuwse boerderij uit Harreveld (zie foto projectgroep eerder). Ons bezoek was zeer inspirerend en we hebben ook ideeën opgedaan voor de ontwikkeling van de samenwerking.