Op pad in ondergronds Amsterdam

Door Milja van Tielhof

Als projectteam laten wij ons graag inspireren door overblijfselen in de stad, zoals waterputten en fonteinen. Deze keer bezochten we waterkelders op twee locaties in Amsterdam, fraaie voorbeelden van ‘drinkwater micro-infrastructuur’ onder de grond. Door omstandigheden zijn ze tijdelijk toegankelijk en die kans grepen we aan. De eerste locatie was Nieuwezijds Voorburgwal 282/282a, beter bekend als het Betty Asfalt theater, nu in verbouwing. In de zeventiende eeuw stonden hier twee huizen, die circa 1725 samengevoegd werden tot een grote patriciërswoning. De tweede locatie was het Amsterdam Museum of vroegere Burgerweeshuis. Dit complex strekt zich uit tussen de Nieuwezijds Voorburgwal en de Kalverstraat en is eveneens in verbouwing.

De achttiende-eeuwse waterkelder met twee compartimenten. Foto: Stadsherstel Amsterdam / Jan Reinier van der Vliet.

Wij kwamen naar de Nieuwezijds Voorburgwal 282/282a vanwege een waterkelder uit de achttiende eeuw die een jaar geleden toevallig werd ontdekt onder het achterhuis, op ongeveer -3 NAP (zie een blog van mei 2021 hierover). De kelder was toen lek, maar is inmiddels leeggepompt en waterdicht. Via een ladder daalden wij af in deze authentieke achttiende-eeuwse ‘regenbak’, zoals waterkelders toen genoemd werden: een ware historische sensatie. De kelder is in prachtige staat, inclusief scheidingsmuur tussen de twee compartimenten, fraaie okergele betegeling die de waterdichtheid van de muren vergrootte en een loden pijp waarlangs het water kon worden opgepompt. De compartimenten bleken samen groot genoeg om er met het hele team in te kunnen. Eenmaal op de bodem ervaar je de geweldige hoogte.

We bezochten de waterkelder op uitnodiging van Kees Benschop van Stadsherstel Amsterdam, de organisatie die bezig is met een grondige renovatie van het hele pand. Hij wist veel interessants te vertellen, zoals het feit dat in het souterrain van het voorhuis resten waren aangetroffen van drie oudere, kleine regenbakken. Deze bakken lagen dicht achter de voorgevel, mogelijk omdat de voorraad regenwater dan makkelijk aangevuld kon worden met water uit de Vecht dat met schuiten tot aan de voordeur kon worden gebracht. De Voorburgwal was immers nog open water. De constructie van de veel grotere waterkelder in het achterhuis rond 1725 maakte deel uit van een uitgebreide verbouwing waarbij ook het dak werd vernieuwd. Het was ons in historische teksten ook al opgevallen dat cisternebouw vaak samenging met een nieuw dak. Het dak bepaalde immers hoeveel regenwater kon worden opgevangen. Ook het bijvullen van regenwaterreservoirs met rivierwater hadden wij inmiddels als praktijk al eens aangetroffen.

Het Burgerweeshuis, getekend door Floris Balthasarz van Berckenrode rond 1631. Korte tijd later verdwenen de bleekvelden, toen de jongensplaats (links) en de meisjesplaats (rechts) bestraat werden. Eronder werden grote regenbakken gebouwd. Rechts de nog ongedempte Nieuwezijds Voorburgwal. Foto: Stadsarchief Amsterdam.

De tweede locatie, het Amsterdam Museum of vroegere Burgerweeshuis, was niet minder interessant. Het museum is gesloten vanwege een ingrijpende verbouwing, maar was in de persoon van Maryssa Otte desondanks bereid ons te ontvangen. De sluiting bleek voor ons voordelig: niet alleen waren we de enige bezoekers op de anders vrij drukke binnenplaatsen, ook was het toegangsluik van een waterkelder voor ons open gezet. Het Burgerweeshuis heeft wel tien regenbakken uit verschillende momenten in de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw. Wij kregen toegang tot de kelder die in de zomer van 1692 op de meisjesplaats is gebouwd en die uit zes compartimenten bestaat. In de tijd zelf is daarvan een tekening gemaakt. We konden hier met twee personen tegelijk in afdalen, ook nu weer via een ladder. Het was mooi om te constateren dat de situatie perfect aansloot op de zeventiende-eeuwse tekening, en interessant om het verschil met de eerder bezochte kelder te zien.

Ontwerptekening van de waterkelder met zes compartimenten, 1692. Stadsarchief Amsterdam, Oud-archief van het Burgerweeshuis, inv.nr. 138A, scan 237.

Behalve de regenbak op de meisjesplaats bezochten we de onderaardse Gewelfkamer, die ontstaan is door de overkluizing van een dwars door het weeshuiscomplex lopende sloot. Deze Begijnensloot werd in de zeventiende eeuw overkluisd, dus met een gewelf overdekt, en in de achttiende eeuw een meter verdiept, en ten slotte in de negentiende eeuw gedempt. De overkluizing met grote bogen is prachtig bewaard. De constructie was indertijd een antwoord op de stankoverlast, want de sloot werd gebruikt als afvoerkanaal van allerlei vuiligheid zoals schrob- en waswater. Hoogstwaarschijnlijk loosden zelfs secreten van het weeshuis erop. De rest van de voormalige Begijnensloot biedt nu plaats aan moderne installaties zoals klimaatbeheersing. Weer boven gekomen, bekeken we ten slotte nog de pomp op de jongensplaats met zijn twee kranen, een voor grondwater en een voor regenwater. Een bekend fenomeen in de vroegmoderne tijd, dat ons eraan herinnert dat schoon zoetwater een schaars goed was.

Het team bij de waterpomp met kranen voor grondwater en voor regenwater. Foto: Peter Jacobs.

Het Amsterdam Museum heeft een enorme opgave aan de renovatie en zal over een paar jaar geheel hernieuwd zijn deuren weer openen. De regenbakken zullen niet toegankelijk worden, maar het is wel erg leuk om te weten dat ze bij hoosbuien nog altijd gebruikt worden voor de opvang van overtollig regenwater. Zo dragen ze bij aan projecten om tijdens klimaatverandering Amsterdam ‘Rainproof’ te maken en te houden. De mooie gewelven over de gedempte Begijnensloot zullen wel zichtbaar worden gemaakt voor het publiek.


Verder lezen:

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: