Liever regenwater dan een biertje

In de stad Hoorn konden de kinderen van het Burgerweeshuis die na de maaltijd nog iets wilden drinken, bier krijgen. In februari 1776 sloegen veel kinderen dat aanbod echter af, want ze liepen liever naar de pomp om hun dorst te lessen. De regenten van het weeshuis realiseerden zich dat het bier onsmakelijk was. Door de hoge moutprijzen had de brouwer kennelijk op graan bezuinigd zodat het bier “ten naaste bij de qualiteit van water” had, en bovendien had het te lang op fust gelegen. De kinderen “prefereerde het regenwater direct uyt de pomp”. De pomp op de binnenplaats leverde water uit de ondergrondse waterbakken en dat regenwater was kennelijk een stuk frisser dan het slappe, muffe bier.

Achttiende-eeuwse pomp op de binnenplaats van het weeshuis in Hoorn. Wikimedia Commons, fotograaf: Dqfn13.

In historische literatuur wordt vaak herhaald dat mensen geen water, maar bier dronken vóórdat er waterleiding was. Ook het nieuwe handboek over de Gouden Eeuw vermeldt in de overigens mooie lemma’s over ‘bier’ en ‘voeding’ dat bier de meest gangbare drank in de Republiek was, omdat het kanaal- en rivierwater in de meeste steden te vervuild was om te drinken. In ons onderzoek komen we echter tot de conclusie dat het volstrekt normaal was om water te drinken. Natuurlijk werd er veel bier gedronken, door jong en oud, rijk en arm, man en vrouw. Maar dat stond water drinken niet in de weg.

Een paar voorbeelden uit de hogere regionen van de maatschappij laten al zien dat water niet alleen voor arme mensen was. Toen de Engelse koning George I in juni 1727 via Holland, Utrecht en Overijssel naar de Duitse landen reisde en onderweg onwel werd, werd de oorzaak gezocht in “het te veel eten van een meloen te Delden, en het drinken van eenige glazen kout water”. Kennelijk had niemand er een gevaar in gezien dat de koning water dronk. Normaal gesproken zou het geen nieuwswaarde hebben, maar vanwege het onverwachte, fatale verloop van de ziekte belandde het ditmaal in de krant. Na ziek te zijn doorgereisd, overleed George namelijk snel na aankomst in Osnabrück, zo lezen we in de Europische Mercurius. Voor een andere monarch, koning Lodewijk Napoleon, was een goed glas water op tafel zo belangrijk, dat hij in 1806 dagelijks een vat van het zuiverste water uit Utrecht wenste te ontvangen in zijn toenmalige residentie Huis ten Bosch.

Lodewijk Napoleon, afgebeeld op een snuifdoos, 1806-1810. Rijksmuseum Amsterdam.

Volgens het bovengenoemde cliché genoot bier de voorkeur omdat water onveilig voor de gezondheid zou zijn, terwijl het proces van bier brouwen bacteriën doodt. Het problematische aan die verklaring is dat de bacterie nog helemaal niet bekend was. Pas in de negentiende eeuw werd bekend dat ziekteverwekkers, zoals de cholera- en de tyfusbacterie, zich bij uitstek via water verspreidden. Dit nieuwe inzicht veroorzaakte een algemeen wantrouwen ten aanzien van drinkwater dat er eerder nog niet was. In de vroegmoderne tijd waren de meeste mensen ervan overtuigd dat ziekten ontstonden door het inademen van bedorven lucht, zoals stank, walm en uitwaseming, niet door het drinken van besmet water. De angst voor bedorven lucht (soms miasma’s genoemd) ging terug op ideeën in de Oudheid en behield tot ver in de negentiende eeuw veel aanhang. De aandacht ging dus uit naar het bestrijden en vermijden van alles wat stonk: smerige grachten, zweetlucht, rotte vis enzovoort.  

Water dat helder, reukloos en smaakloos was, werd als prima drinkwater beschouwd. Zulk water was in veel steden beschikbaar, als het niet in de vorm van stromende beken en rivieren was, dan wel als grondwater of regenwater. Mensen hoefden dus niet af te zien van water drinken alleen omdat de grachten en sloten in hun leefomgeving stonken. De uitvinder en ingenieur Simon Stevin beschreef in het begin van de zeventiende eeuw een systeem waarin regenwater onder de grond door zand gezuiverd werd, zodat het water (zo schreef hij expliciet) “beter en gesonder om drincken is”. Vanaf het laatste kwart van de zeventiende eeuw betoogden steeds meer wetenschappelijke teksten zelfs dat het drinken van water van goede kwaliteit bevorderlijk was voor de gezondheid.

Waterkan van porselein, circa 1778-1782. Manufactuur Oud-Loosdrecht. Rijksmuseum Amsterdam.

In weeshuizen werden ongehoorzame kinderen gestraft met opsluiting op water en brood. Ook dit laat zien dat de claim van het onveilige water niet klopt, want het kan toch niet de bedoeling zijn geweest de kinderen met een ziekte te besmetten. De maatregel was bedoeld als ontbering en vernedering. Bierdrinken gaf meer status, want bier was voedzamer, duurder en normaal gesproken smaakvoller.  Ook in het Hoornse Burgerweeshuis sloten de regenten kinderen soms op in een donkere cel op water en brood. Toen Jan Jansz. Verbeek in 1736 het erg bont maakte door opnieuw te proberen weg te lopen, moest hij zijn straf zelfs ten overstaan van de andere kinderen ondergaan: “14 dagen aan tafel in praesentie van alle de kinderen te moeten eeten en drinken broot en water”. Aldus vernederd vormde hij een afschrikwekkend voorbeeld voor de anderen.

In plaats van te herhalen dat mensen geen water, maar bier dronken, kunnen we beter zeggen dat mensen water en bier dronken. De meeste mensen dronken vermoedelijk dagelijks allebei, maar de kwaliteit verschilde per sociale klasse, net als bij bier overigens. Omdat oppervlakte- en regenwater veel goedkoper waren dan bier, zullen de armen vaker water hebben gedronken dan de rijken en zal de groeiende armoede in de achttiende eeuw de waterconsumptie hebben vergroot. Maar water drinken was steeds zo gewoon dat het zelden opgeschreven werd. Dus kent u concrete voorbeelden uit de vroegmoderne tijd van mensen die water dronken, laat het ons weten!  

Milja van Tielhof

Literatuur:

Leen Alberts,‘Dorstlessend water of voedzaam bier?’,Madoc, tijdschrift over de Middeleeuwen 31 /2 (2017) 101-108.

Leen Alberts, Brouwen aan de Eem. Amersfoort, een Stichtse bierstad in de late middeleeuwen (Hilversum 2017).

J.G. Bokma, ‘Het befaamde Utrechtse pompwater’, Oud-Utrecht 72/6 (1999) 125-130.

Europische Mercurius 38 (1727) I, 315-316. https://www.ent1815.nl/e-f/europische-mercurius.

Charles van den Heuvel, ‘De Huysbou’. A reconstruction of an unfinished treatise on architecture, town planning and civil engineering by Simon Stevin (Amsterdam 2005) 244. Met dank aan Dániel Moerman.

Jos van der Lee, Christiaan Schrickx en Boudewijn van Langen, ‘t Wees Huys in Hoorn. Geschiedenis van het Mariaklooster, Burgerweeshuis en Protestants Weeshuis (Hoorn 2009) 537 en 546.

Anne Wegener Sleeswijk, ‘Bier, brouwerij’, en ‘Voeding’, in: W. Frijhof, C. Secretan en A. Nijenhuis-Bescher (red.), De Gouden Eeuw in 500 portretten, taferelen & analyses (Amersfoort 2022) 171-173 en 1450-1454.  

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: