
Aan de Amsterdamse Prinsengracht stond in de vroegmoderne tijd het Aalmoezeniersweeshuis, waarin 1000 tot 1300 kinderen uit de onderste lagen van de bevolking woonden. Hoe werd ervoor gezorgd dat zij schone kleren hadden? Wie deden de was? En waar kwam het water vandaan in deze stad die bekend stond om zijn chronische gebrek aan schoon water?
Het artikel van onderzoekster Milja van Tielhof beschrijft het wekelijks terugkerende, strikt georganiseerde werkproces waarbij een groot aantal vrouwen en meisjes betrokken was. Het gaat ook in op de geldende normen en opvattingen over wat schoon genoeg was, en de vraag of het weeshuis de eigen normen kon handhaven.