Door Marit Steman
In een vorige blog vertelden twee experts over de waterkwaliteit van nu, Diederik van den Molen, beleidsmedewerker bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, en Wendela Slok, jurist bij Vewin. Zij legden uit welke bedreigingen er zijn voor ons oppervlakte- en drinkwater. Maar hoe kunnen deze problemen worden opgelost, en hoe zien zij de toekomst?
Lastigste problemen
Allerlei problemen met de waterkwaliteit zijn in de vorige blog belicht, maar wat vinden de experts zelf de moeilijkste? Wendela geeft aan dat het lastig is dat er steeds weer uitgelegd moet worden waarom schone bronnen voor drinkwater van belang zijn, en dat drinkwaterbedrijven echt niet zomaar verplaatst kunnen worden. Ook noemt zij de steeds drukker wordende ondergrond, er komen steeds meer leidingen te liggen. Diederik vertelt dat het soms lastig is om alle partijen samen te laten werken om de problemen op te lossen, maar dit “vindt [hij] vooral een uitdaging.” “Je moet in een situatie komen dat iedereen het eens is over het doel waar je naar toe werkt, en dat iedereen een steentje bijdraagt,” legt hij uit.
De Omgevingswet
De nieuwe Omgevingswet moet veel van e wetten rondom water overnemen en integreren, en hopelijk daarmee problemen oplossen of voorkomen. De wet zelf lijkt echter ook voor problemen te kunnen zorgen. Waar voorheen de verwoording was dat men niet mag lozen tenzij er een vergunning is, staat er nu dat lozen mag, tenzij het expliciet verboden is. Het lijkt nu dus alsof elke stof die niet geloosd mag worden, apart in de wet genoemd moet worden. Wendela beaamt dat als er een nieuwe stof opduikt die niet was voorzien, er moeilijk gehandhaafd kan worden. Diederik zegt dat ze bij de overheid “goed gaan volgen hoe het uitpakt.” In het recente boek Over waterkwaliteit gesproken… – waar beide experts en ook Petra van Dam aan hebben bijgedragen – wordt uitgebreid hierop ingegaan.
Ook het toezicht op de lozingen en de stoffen die wel of niet in het oppervlaktewater terecht mogen komen komt bij een andere partij te liggen. Eerst waren de provincies en waterschappen hiervoor verantwoordelijk, nu de gemeenten. Diederik: “Ik heb vertrouwen in de creativiteit van lokale overheden en bedrijven om zelf problemen op te lossen als zij de ruimte krijgen om dat ook te doen.” Hij vertelt ook dat ze vanuit het Rijk bezig zijn om kennis aan andere partijen over te dragen. Wendela denkt echter dat gemeentes al te veel op hun dak hebben. “Een arme gemeente zal minder aan het milieu doen en industrie gemakkelijker binnenhalen dan een [nationale] overheid die meer afstand heeft,” legt ze uit, “Bovendien hebben provincies, Rijkswaterstaat, en de waterschappen meer een totaal plaatje.”
Oplossingen
Oplossingen kunnen natuurlijk op verschillende niveaus in de samenleving ontstaan. Hoe zien Wendela en Diederik de rol van de overheid, waterschappen, bedrijven en de mensen zelf?
Overheid
De rijksoverheid heeft de systeemverantwoordelijkheid, legt Diederik uit. De rijksoverheid vertaalt Europees beleid naar nationaal beleid en stelt heldere kaders voor waterbeheerders. Wendela ziet ook deze functies als de rol van de overheid. Bovendien, zoals ook al genoemd in de vorige blog, zou de overheid de verschillende kwaliteitsnormen beter op elkaar af kunnen stemmen, en strengere eisen kunnen stellen.
Waterschappen en bedrijven
De waterschappen hebben aangegeven de vervuiling graag aan te pakken bij de bron, ook Diederik beaamt dat problemen voorkomen erg belangrijk is. Hij vertelt dat er al veel projecten lopen bij de waterschappen, onder meer onderzoek naar nieuwe technieken voor het zuiveren van huishoudelijk afvalwater. Hierbij moeten wel keuzes gemaakt worden, legt Diederik uit, omdat die technieken soms veel energie vergen en ze ook graag naar een energieneutrale situatie toe willen. Wendela benadrukt nogmaals de behoefte aan betere afstelling van normen voor oppervlaktewater, die gehandhaafd worden door de waterschappen, en voor het oppervlaktewater dat drinkwaterbedrijven mogen innemen. Ook voor de rol van bedrijven is die gelijktrekking van de normen belangrijk. Diederik geeft aan dat er uitgegaan wordt van de maatschappelijke verantwoordelijkheid, maar Wendela denkt dat bedrijven toch wat meer controle vanuit de overheid nodig hebben.
Wat kan je zelf doen?
Wendela noemt het zorgen voor minder tegels in de tuin – zodat water beter door de grond wordt opgenomen – als een van de belangrijkste dingen die mensen zelf kunnen doen. Diederik raadt ook aan om op te letten wat je koopt en vaker tweedehands of duurzame spullen aan te schaffen. Er zijn gelukkig dus best wat dingen die je zelf kan doen om een handje te helpen. Opvallend is dat beide regentonnen noemen als een manier waarop water beter opgevangen kan worden – dus toch een klein beetje terug naar vroeger.